Onderzoek langlopende letselschadezaken
Regelmatig is in het nieuws dat letselschade zaken heel lang kunnen duren. Al eerder publiceerden wij een artikel over een zaak waarin een verzekeraar is veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding wegens traineren. Die moest een aanvullende vergoeding van € 10.000 hiervoor betalen aan het slachtoffer.
In september 2020 hebben onderzoekers van de Universiteit van Utrecht een onderzoek afgerond naar langlopende letselschadezaken. Zij hebben in opdracht van de Letselschade Raad onderzocht hoe het komt dat letselschadedossiers niet binnen twee jaar zijn afgesloten.
In totaal hebben 195 slachtoffers met een langlopend letselschadedossier meegedaan aan het vragenlijstonderzoek. De onderzoekers hebben verder 201 letselschadedossiers geanalyseerd bij 13 aansprakelijkheidsverzekeraars in Nederland.
Wat zijn langlopende letselschadezaken?
Langlopende letselschadezaken zijn zaken die niet binnen twee jaar zijn afgesloten; dus zaken waarin de vordering van het slachtoffer niet binnen twee jaar definitief is afgewikkeld. Het onderzoek gaat ervan uit dat 90% van alle letselschadezaken binnen twee jaar wordt afgesloten. In het onderzoek zijn letselschadezaken als gevolg van verkeersongevallen, arbeidsongevallen en privéongevallen bestudeerd. Dit type zaken betreft het overgrote merendeel van de bij aansprakelijkheidsverzekeraars bekende letselschadedossiers. Omdat enkel langlopende letselschadezaken zijn onderzocht, kunnen de conclusies van dit onderzoek niet zonder meer worden doorgetrokken naar alle letselschadezaken in Nederland.
Belangrijkste conclusies van de onderzoekers
Ontbreken medische eindtoestand
Volgens de onderzoekers is de meest voorkomende reden van langlopende afwikkeling van letselschades het ontbreken van een medische eindtoestand. Met andere woorden: het herstel na het oplopen van het letsel is nog niet volledig bekend. Dan is ook nog niet vast te stellen wat de uiteindelijke schade is die het slachtoffer heeft opgelopen.
Vaststellen blijvende beperkingen en discussie over medische causaliteit
Ook het vaststellen van de blijvende beperkingen bij het slachtoffer leidt vaak tot extra tijdsbeslag. Eén of meer medisch deskundigen moeten hun oordeel geven.
Wat ook veel tijd kost, is het vaststellen of de klachten ook daadwerkelijk zijn veroorzaakt door het ongeval. Als de klachten ook al vóór het ongeval bestonden, komen die uiteraard niet voor vergoeding in aanmerking. Slachtoffers ervaren het als negatief dat de aansprakelijkheidsverzekeraar veel tijd besteedt aan het onderzoeken of de klachten niet al vóór het ongeval bestonden, terwijl daar volgens hen geen sprake van is. Pas als dat alles in kaart is gebracht, volgt de discussie over de hoogte van de schadevergoeding.
Groot aantal betrokkenen bij afwikkeling letselschade
Verder zorgt het aantal betrokkenen bij de afwikkeling van letselschade voor het grote tijdsverloop. Het consumenten-televisieprogramma Radar maakte eerder een animatie hoeveel mensen betrokken zijn bij de afhandeling van letselschade. Behalve het slachtoffer en zijn belangenbehartiger, zijn er bijvoorbeeld medisch adviseurs van zowel het slachtoffer als van de verzekeraar, de schadebehandelaar van de verzekeraar, één of enkele specialistische artsen en andere (herstelgerichte) dienstverleners op wie een beroep wordt gedaan. In sommige gevallen is ook een rechter of een mediator betrokken.
Wat zijn onze ervaringen met letselschades en aan welke oplossingen denken wij?
Veel van de knelpunten die de onderzoekers noemen, ervaren wij ook in onze letselschade praktijk waarbij wij uitsluitend optreden voor slachtoffers. Wanneer de financiële schade groot is, moet er uiteraard veel worden uitgezocht. Het is immers belangrijk dat een slachtoffer krijgt waarop hij recht heeft en dat een verzekeraar betaalt wat hij moet betalen. De vraag is echter of niet te veel tijd en geld wordt gestoken in het onderzoeken van alle aspecten, zonder dat partijen gezamenlijk bepalen wat de problemen van het slachtoffer oplost.
Uit een recent onderzoeken van Radar blijkt dat bij meer dan de helft van de letselschadeslachtoffers een discussie is ontstaan over het causaal verband tussen het ongeval en de opgelopen letselschade.
Opvallend is dat zo’n 55 procent van de slachtoffers zich volgens Radar eerder dader voelt door de wijze waarop zij door de verzekeraars worden behandeld. De discussies gaan bij ongeveer twee op de drie zaken over medische bewijslast. Daarnaast gaan bij meer dan 50 procent van de zaken discussies over de hoogte van de schadevergoeding. Bovendien geeft twee op de drie personen aan dat zij het gevoel hebben dat de schadeafwikkeling onnodig wordt vertraagd.
Ook wij zien dat aanvullend onderzoek wordt gevraagd, ook door rechtbanken, en niet wordt gekeken waar partijen op dat moment staan en wat hen verdeeld houdt.
Het maken van goede werkafspraken en regelmatig overleg tussen het slachtoffer en zijn belangenbehartiger en de verzekeraar is een eerste stap naar sneller werken.
Ook zou in veel meer zaken na twee jaar mediation moeten worden ingezet.
Er lopen experimenten om te gaan werken met één medisch adviseur. Niet alle zaken lenen zich voor een behandeling door één medisch adviseur, maar het kan winst zijn wanneer in een aantal zaken hiervoor gekozen wordt.
Het Verbond van Verzekeraars wil dat normering doorgevoerd wordt. De vraag is of normering een oplossing biedt voor trage reactietermijnen van verzekeraars. Daarnaast lost normering de vele discussies over het medisch causaal verband niet op. Door normering kunnen ook fundamentele rechten van slachtoffers worden aangetast. Wanneer normering wordt ingevoerd, zullen bepaalde schadeposten niet meer volledig vergoed worden. Hierdoor kunnen slachtoffers in de financiële problemen raken.