Uitspraak EHRM 25 januari 2023
Op 25 januari 2023 heeft het Europees Hof van de Rechten van de Mens beslist over het mogelijk aandeel van Rusland in het neerhalen van vlucht MH17.
Het Hof heeft geoordeeld dat Rusland sinds mei 2014 effectieve controle en een beslissende mate van invloed en extraterritoriale jurisdictie had over de gebieden in Oost-Oekraïne die in handen waren van de separatisten. Rusland had een aanzienlijke invloed op de militaire strategie van de separatisten door zijn militaire, politieke en economische steun aan de ‘’DPR’’ en de ‘’LPR’’. Rustland heeft op grote schaal wapens en andere militaire uitrusting aan de separatisten geleverd. Rusland heeft op verzoek van de separatisten artillerieaanvallen uitgevoerd. En uiterlijk vanaf augustus 2014 zijn er op grote schaal Russische troepen ingezet. De klachten van de regering van Oekraïne over gebeurtenissen die zich vanaf mei 2014 volledig op het grondgebied in separatistische handen hadden voorgedaan, vielen derhalve onder de bevoegdheid van de Russische Federatie.
Het Hof besliste dat er, voor deze fase, voldoende bewijs was van schendingen van handelingen en officiële tolerantie door hogere Russische autoriteiten voor talloze schendingen, waardoor de regel om eerst de lokale/binnenlandse rechtsmiddelen uit te putten niet van toepassing is.
Het Hof besliste bovendien dat de regel om binnenlandse rechtsmiddelen uit te putten ook niet van toepassing is omdat Rusland niet heeft aangetoond dat er in Rusland een effectief rechtsmiddel beschikbaar was met betrekking tot de MH17-klachten na de “algemene ontkenning” en dat staatsagenten betrokken zijn bij dit misdrijf. De klacht van Nederlandse staat is nu ontvankelijk verklaard en gaat naar de fase van de bodemprocedure, net als de gevoegde zaak van Oekraïne. In de bodemfase zal het Hof bepalen of Rusland, als de staat die jurisdictie had over het gebied waar de vermeende schendingen in 2014 plaatsvonden, verantwoordelijk kan worden gehouden.
Het hof maakte daarbij een uitzondering op de 6-maandenregel: Nederland diende de klacht niet binnen 6 maanden in, maar vele jaren later. Volkomen terecht, aldus het Hof, omdat Nederland eerst onderzoek moest doen en andere internationale rechtsmiddelen heeft ingezet (zoals onderhandelen en Rusland aansprakelijk stellen op grond van het internationaal publiekrecht).
Tot slot stelde het Hof vast dat het door het MH17 Joint Investigation Team uitgevoerde “nauwgezette strafrechtelijk onderzoek” veel duidelijkheid heeft verschaft over de omstandigheden van het eerhalen van vlucht MH17.
Deze uitspraak biedt hoop aan hen die slachtoffer zijn geworden van mensenrecht schendingen door de Russische federatie in het inmiddels door hem bezette gebied. Het hof zal nu de zaken van Oekraïne en Nederland op “merits” beoordelen.
Het rechtsbijstandsteam MH17 heeft namens 502 nabestaanden klachten ingediend bij het Hof. Met deze uitspraak is weer een stap gezet om de waarheid boven tafel te krijgen en recht te doen.